Een tijdje geleden stuurde Dora ons onderstaand getuigenis over haar ervaring met het zegenboekje:
“Ik ben met mijn zegenschriftje gestart begin 2012. Ik had mijn leven aan Jezus gegeven in 2009 en hoewel God mij wonderlijk genas van borstkanker, bleef ik toch regelmatig terugvallen in depressieve gedachten. Ik worstelde daar al zoveel jaren mee. Ann had mij voorgesteld een reeks van gesprekken met haar daarover te starten. De enige voorwaarde die zij mij tijdens ons eerste gesprek stelde, was dat ik iedere dag drie zegeningen zou opschrijven in een schriftje.
Ze vroeg mij het schriftje de volgende keer ook mee te brengen. Ik probeerde haar uit te leggen dat mij dat nooit zou lukken. Zij vroeg mij toen: heb jij geen paar schoenen die je zo goed zitten omdat ze nergens knellen, of een huis om in te wonen, of een warme jas om aan te trekken, of een auto om mee te rijden,…? Dat zijn al meer dan drie voorbeelden om mee te starten…
Ik had geen keuze. Ik heb - zoals misschien ook anderen in de kerk - op een dag voor een wit blad papier zitten suffen wat ik in Godsnaam zou kunnen opschrijven. En ik ben naar ons volgende gesprek met een bang hartje teruggegaan, want het was mij niet zomaar gelukt iedere dag wel degelijk drie dingen op te schrijven die op dat moment ook echt als een zegening aanvoelde voor mij…Ann heeft er mij evenwel nooit nog terug naar gevraagd. Pas veel later ben ik ook echt gaan begrijpen hoe dat komt. Gods liefde en Zijn zegen zijn onvoorwaardelijk. De keuze, de beslissing om te beginnen schrijven en ontvangen lag echter bij mij.
Als ik nu in mijn schriftje terugkijk en de dingen lees die ik zo allemaal in het begin opschreef, zijn het misschien niet meer dan “gewone” dingen in de ogen van iemand anders. Het lijken misschien niet meer dan een reeks dagboekaantekeningen die ik nu evenwel met veel plezier teruglees. Het zijn stuk voor stuk dingen die mij langzaam aan geleerd hebben anders naar het leven te kijken: terug de schoonheid van de wisseling van de seizoenen leren zien, hoe prachtig en wonderlijk een boom in de lente terug gaat bloeien en op een dag weer nieuwe groene blaadjes draagt, hoe hij in de zomer zijn schaduw aan mij geeft, hoe mooi zijn bladeren kleuren in de herfst voor hij ze weer verliest, hoe zalig het daarna aanvoelt om door al die kleurenpracht in het late najaar een boswandeling te maken. Er is zoveel om voor te danken, zoals ook Jezus het ons zo eenvoudig zegt in Mattheüs 6: Let eens op de vogels…kijk eens naar de bloemen!
En neen, ik schrijf nu al een tijd niet meer dagelijks al die kleine dingen neer die het leven de moeite waard maken, maar ik heb mij wel de gewoonte eigen gemaakt dat zeker te doen met alle grote zegeningen en verdere genezing die God mij telkens opnieuw doorheen een jaar geeft. Er zijn zoveel zaken waar ik daarvoor geen oog meer had: de liefde van mijn gezin voor mij, de relatie en liefdevolle zorgen van en voor mijn zus, de relatie met mijn papa, de vele warme vriendschappen die God mij na mijn ziekte gegeven heeft,…
Niet iedereen is altijd op de hoogte van de zegen die hij/zij of iets voor iemand anders betekent en mij geeft het een diepe innerlijke rust dit met mijn hemelse Papa te mogen delen. En zo leert Hij mij misschien ook stilaan zelf een bron van zegen voor een ander te zijn!”