Het oor van Malchus
Naar Lucas 22:47-51
"Is het dan toch waar wat er die vrijdag gebeurde? Was het dan toch geen nare droom? Er was een opstootje in de hof van Getsemane bij de gevangenneming van die kerel die voor sommigen een Messias was en door anderen uitgespuwd werd.
Op een bepaald moment sloeg één van zijn volgelingen met z'n zwaard. Niemand had zo'n reactie verwacht. Ik kon nog net uitwijken, anders had ik het nu niet meer naverteld... Daarna voelde ik een stekende pijn. Toen ik instinctief naar de zijkant van mijn hoofd greep en warm bloed voelde, had ik het helemaal niet meer. Waar was mijn oor naartoe??
Op dat moment kwam er zoveel op mij af dat ik mezelf afvroeg en nog steeds afvraag of het wel echt gebeurd is. Deze vraag blijft me dwars zitten...
De spanning was te snijden, maar die kerel bukte zich rustig, nam het door zijn volgeling afgehakte oor en genas het. Dit alles gebeurde in een fractie van een paar seconden. De pijn was weg, de bloeding gestopt en ik hoorde beter dan ooit tevoren. De meeste omstaanders hebben het waarschijnlijk niet eens gezien...
Hierna werd de "wonderman" door ons opgepakt en meegenomen terwijl zijn volgelingen in alle richtingen wegvluchtten. Kort daarna stonden we met zijn allen "kruisig Hem" te roepen. Het was al lang geleden dat een zaak zoveel mensen op de been bracht.
Meestal heb ik geen moeite om de bevelen van onze leiders op te volgen, maar op het moment dat we stonden te roepen, kwamen er twijfels. Het geroep deed voor de eerste keer pijn aan mijn oren. Om mijn verhaal kort te maken: in de namiddag hing die kerel al aan het kruis!
Ik had het hele gebeuren meegemaakt, aanvankelijk als een trouwe volgeling van mijn baas, de hogepriester, maar later stak twijfel de kop op... Ik had elke hamerslag gehoord...
Ik zou alles kunnen plaatsen, ware het niet dat twee dagen later het gerucht de ronde deed dat die kerel uit de dood was opgestaan. Dit gerucht verspreidde zich niet enkel onder de volgelingen van die man, maar het verspreidde zich al heel snel door geheel Jeruzalem.
Nu, jaren later, ben ik nog steeds in een tweestrijd verwikkeld. Had het afhakken van mijn oor en de genezing nu echt plaatsgevonden of niet?
De hand van die kerel, mijn oor, het bloed (waar ik later ook niets meer van terugvond) maar vooral de intense, meelijdende en liefdevolle blik van die kerel... Had hij niets anders aan zijn hoofd? Zijn leven was in gevaar!
Stel dat dit echt gebeurd is, dan zouden toch minstens enkele van mijn makkers er iets van gezien moeten hebben. Niemand praat er echter over en ikzelf durf er ook niet zomaar over te beginnen. Als ik aanneem dat dit echt gebeurd is, kan ik er maar beter op vertrouwen dat die kerel ook echt uit de dood opgestaan is. Ik hoor nog steeds over genezingen, bevrijdingen en veranderde levens door Zijn naam."
En hoe zit het met jou?
Dat 'toevallige' geluk dat je overkwam, dat verhoorde gebed, die knipoog over je leven... misschien toen je nog kind was of nog maar een korte tijd geleden...
Stel dat het een aanraking van Hem was...dan is het aan jou om de volgende stap te zetten. Blijf je twijfelen of geloof je in Zijn liefde voor jou?
In het tweede geval kan je er maar beter op vertrouwen dat Hij uit de dood is opgestaan en dat Hij nog steeds op zoek is naar meer of beginnend contact met jou, net zoals bij Malchus. Zijn interesse voor deze gewone man die kwam om Hem kwaad te doen was overweldigend.
Alle vier de evangelieschrijvers vermelden het afhakken van Malchus' oor. Slechts één van hen vermeldt het genezende ingrijpen van Jezus, nochtans het belangrijkste stuk van het hele gebeuren. Misschien beschreef Lucas - de wetenschapper - deze genezing, omdat hij ze niet kon plaatsen. We kunnen nog veel leren van Vaders liefde! Neem jij Zijn uitgestoken hand aan?