Het geslacht van de rechtvaardige wordt bevrijd
We laten Mirjam zelf aan het woord:
“Ik ben opgegroeid in een streng christelijk gezin. Wij gingen op zondag 2 keer naar de kerk met een hoed op en een rok aan. Daar zaten we 1,5 uur stil op een stoel, zongen psalmen en luisterden naar een preek. Thuis preekte mijn vader meestal nog wat na. Er was geen gesprek tussen hem en de kinderen.
Toen ik werd geboren kreeg mijn moeder – zoals we dat nu zouden noemen – een postnatale depressie. Ik ben nogal zelfstandig van aard en een aanpakker. Als jong kind heb ik al aangevoeld dat mijn moeder geen ruimte had voor mij. Als tiener werd duidelijk dat ik daardoor mijn problemen vooral zelf oploste en mijn gevoelens niet met mijn moeder deelde. Ik sloot me af, had mijn dagboek en kon de wereld zelf wel aan.
Een hechte emotionele band met mijn ouders was er door deze ervaringen dus niet. Mijn moeder kreeg na mij nog een aantal kinderen en kon het gezin als geheel niet aan. Veel van de praktische zaken zoals wassen, strijken, schoonmaken, deed ik samen met mijn zussen. Toen mijn zussen gingen trouwen werd de druk voor mij te hoog en ben ik op advies van een maatschappelijk werker uit huis gegaan en op mezelf gaan wonen. Ik kwam aan mijn eigen ontwikkeling en leven niet toe en daar moest verandering in komen.
Ik ging werken en bouwde mijn eigen vriendenkring op. Daardoor kwam ik ook in aanraking met mensen die minder streng waren opgevoed dan ik en bij wie meer gesprek was tussen ouders en kinderen over geloof. Dat was heel confronterend voor mij: wie was ik, wat geloofde ik en wat dacht ik? Door dit ontwikkelingsproces kwamen er nieuwe inzichten. Ik kreeg door andere mensen inzicht in wie ik mocht zijn in Christus. Ik kreeg ook een persoonlijke ervaring met Jezus en wist toen dat ik bij Hem hoorde. Ook veranderde ik van kerk.
Al deze ontwikkelingen brachten verwijdering tussen mijn ouders en mij. Ze zagen mijn stappen niet als een positief proces. Ik had ruimte nodig om mezelf te vinden en had daardoor ook minder behoefte aan contact met hen. Tot een breuk is het gelukkig nooit gekomen, maar mijn ouders hadden op dat moment geen hoge plaats in mijn leven. Ik ontdekte ook wat er allemaal mis was gegaan in mijn opvoeding en wat ik gemist had. Uit honger naar erkenning uitte ik dit naar mijn moeder. Voor haar was dit vaak heel confronterend en dit waren dan ook geen opbouwende gesprekken.
Er volgden een aantal turbulente jaren van geestelijk zoeken en het ontdekken van mijn gevoelens die ver weggestoken zaten. Toen ik een jaar apart zette om een Bijbelschool te doen, leerde ik Michiel kennen en 1,5 jaar later trouwden we. Vanaf toen ben ik in België gaan wonen. Al snel kwamen we terecht in Gods Ambassade waar ik een thuis vond. Ik merkte dat ik hier 100% mezelf mocht zijn en worden en dat was precies wat ik nodig had. Mijn gevoel, wil en emoties mochten hier uitkristalliseren tot Mirjam.
De fysieke afstand tussen mij en mijn ouders deed deugd. Op onze bruiloft hadden we keuzes gemaakt die mijn ouders en familie diep gekwetst hebben. Dat was zeker niet onze bedoeling. Wij hadden ze gemaakt met God en ons hart maar mijn familie kon daar niet mee omgaan.
Het contact met mijn ouders verliep stroef. Ik voelde me niet op mijn gemak als ik bij hen was. Het strenge geloof benauwde me en ik had voortdurend een afgewezen gevoel. Inmiddels was ik ook gewoon om broeken te dragen, maar mijn ouders keurden dit af. Ik had niet de rust en de kracht om in liefde over deze dingen in gesprek te gaan en mijn ouders konden dit ook niet. Het was voor hen confronterend en moeilijk hun kind andere wegen te zien gaan dan zij hadden voorgeleefd.
Gaandeweg, door het goede onderwijs in Gods Ambassade, door het volgen van de Vaderhartschool kon ik anders naar mijn ouders gaan kijken. Ik ging zien dat zij ook gekwetste mensen zijn met hun bagage. Ik ging ook inzien dat in mijn gedrag als kind onvolmaaktheden zaten. Mijn gekwetstheid was niet alleen een gevolg van de onvolmaaktheid in de opvoeding die ik kreeg. Ik had mezelf ook afgesloten van de liefde die ze wel hadden gegeven. Ik heb mijn ouders daar vergeving voor gevraagd. Als reactie daarop gaven zij aan ook niet de volmaakte opvoeding te hebben kunnen geven.
Ik koos ervoor de weg van de liefde te gaan. Ik zegende mijn ouders veel. Ik begon ook de goede dingen te zien van hun opvoeding en sprak die uit naar hen. Ik sprak ook uit naar hen dat ik koos voor de relatie en niet voor mijn gelijk. Als ik naar hen toe ging, deed ik speciaal voor hen een rok aan. Om toch de vrijheid bij mezelf te laten gaf ik aan dat ik ervoor koos een rok aan te doen omwille van de relatie. Zij waardeerden dit erg.
Er kwam langzaam herstel van onze relatie op gang. Voorzichtig begonnen we te spreken over zaken die gevoelig lagen. Stilaan kwam er meer ruimte om emoties van het nu te delen. En af en toe gingen we nog een stapje terug naar het verleden. Dit laatste kwam echter aan een grens. Ik merkte dat mijn ouders (nog) niet het vermogen hebben om in te zien hoe diep mijn tekort en pijn was. Zij hebben gedaan naar vermogen en alles gegeven. Ik merkte dat ik dit moest gaan loslaten. Ik ben zo diep mogelijk gegaan met mijn ouders, maar er was een grens. Bij mijn hemelse Vader is echter geen grens. Hij kent mijn diepste pijn en tekort tot in detail en vult die aan tot het overvloedig zal overlopen.
Door het benoemen en het uitleven van mijn keuzes, werden mijn ouders ook gedwongen om na te denken. Mede ook dankzij mijn jongere broertje en zusje die veel vragen stelden over hun geloofsbeleving en tradities moesten mijn ouders bewuster worden van hun daden. Dit heeft hen stap voor stap doen inzien dat veel van hun keuzes vanzelfsprekend waren. Ze zijn dichter bij zichzelf gekomen en hebben al veel wettische tradities los kunnen laten.
Nu, na zeven jaar in België te hebben gewoond, woon ik met mijn man en kinderen terug in Nederland. De letterlijke afstand van mijn ouders is van 250 kilometer naar 1,3 kilometer gegaan. Omdat ik weet dat dit de plek is waar we door God geplaatst zijn, kon ik in geloof en vertrouwen hier gaan wonen. Ik vond het wel spannend hoe de relatie met mijn ouders zou gaan verlopen.
“Ik wist niet dat het zo leuk zou zijn”, heb ik al na 2 maanden uitgesproken naar mijn ouders. We wonen nu negen maanden in Nederland en de relatie is beter dan ooit. Ik loop zeer regelmatig in een broek maar dit is voor hen geen dilemma meer! Wel heb ik moeten kiezen mijn afwijzing los te laten en die keuze moet ik nog regelmatig maken. Ik ben nu wel de dochter die ik altijd had willen zijn. Met moederdag heb ik aan mijn moeder geschreven: ‘ik denk dat u, nu u meer in de rust bent gekomen, meer de moeder kan zijn die u altijd had willen zijn’. Tegelijkertijd gaan we als volwassen mensen met elkaar om.
Het is voor mij heel genezend te zien, hoe mijn ouders met onze kinderen omgaan: de liefde die ze geven, hun respect voor de grenzen van de kinderen. Het zien wie ze zijn en de belangstelling voor hun ontwikkeling. Het raakt me diep om deze mooie en rijke kant van hen te mogen mee maken. Het maakt me blij om te zien dat alle moeilijke dingen in hun leven hebben meegewerkt ten goede.
Het geeft me vreugde dat ze zich meer bewust zijn van zichzelf en blijven investeren in hun (geestelijke) ontwikkeling. Ik zie uit naar wat er nog gaat komen!”