Jonathan en Jiska vertellen ons samen hun verhaal:
Jonathan: "September 2016, een paar maanden voor de geboorte van Raphaël, presteerde ik op een dag tijdens het basketbal naar eigen mening ondermaats. Ik koerste die avond nog een goede 27 km naar huis en dacht dat ik iets griepachtig onder de lendenen had. Ik had een enkele keer eerder in de week een lichte steek in m’n onderbuik gevoeld en deze pijn bestraft. Hopelijk zou voldoende nachtrust de boel wat bedaren. Rond middernacht ging ik rechtop zitten na een goed uur hoge koorts boven de 40 graden en voelde een diepe overtuiging: “het is mijn blindedarm”.
Onzeker over de implicaties hiervan probeerde ik deze openbaring weg te wimpelen door redenatie, al kon dit redeneren de gedachte niet verdringen. Jiska stelde voor, na samen de oorzaak bestraft te hebben, om de volgende ochtend toch maar even langs de huisarts te gaan. Toen in de ochtend de grieperigheid nog niet verdwenen was, besloot ik, na nogmaals aandringen van Jiska, om toch maar langs de huisarts te gaan, al was het maar voor een briefje voor die dag.
Die onderzocht me en hoewel het onwaarschijnlijk leek dat het om een appendicitis ging, adviseerde hij me om een echografie van de onderbuik te laten maken om een appendicitis uit te sluiten. Eenmaal thuis besloot ik dat een bezoekje aan de radioloog op een rustig dagje geen slecht idee kon zijn. Ik fietste dus vrolijk naar de radioloog en die legde uit hoe op het scherm de grote witte zwelling mijn appendix was, terwijl de grote zwarte vlek errond duidde op een reeds gesprongen appendix. Op de vraag of dat niet levensgevaarlijk was, legde de radioloog uit dat de infectie ingekapseld was (voor onbepaalde tijd) waardoor de symptomen meevielen. Deze situatie kan levensbedreigend zijn wanneer de infectie vanuit de inkapseling toch in de buikholte terecht zou komen.
De radioloog verwees me naar het ziekenhuis. Ik fietste naar het ziekenhuis dat het dichtst bij ons thuis was om het allemaal wat makkelijker te maken voor Jiska, die er dan alleen voorstond met Chloë en hoogzwanger was van Raphaël. In dat ziekenhuis was er echter geen spoedgevallen en ze verwezen me terug door naar de Leopoldstraat, waar ik net vandaan kwam. Ik fietste eerst langs huis om m’n computer en een paar spullen op te halen en fietste dan terug naar de Leopoldstraat, waar ik werd opgenomen. Hoewel het fietsen nog redelijk ging, speelde de geperforeerde appendix toch wat meer op bij drempels in het wegdek, na al dat geprik en geduw van de radioloog.
Direct na de uitslag van de radioloog had ik de school van Jiska op de hoogte gebracht. Jiska had vrijwel direct gebeld naar het ziekenhuis, maar die hadden nog niemand met een gesprongen appendix zien binnenkomen. Uiteindelijk was Jiska slechts enkele minuten na mij in het ziekenhuis.”
Jiska: “In de loop van de namiddag kreeg ik van de schoolsecretaresse het bericht dat Jonathan op de fiets naar het ziekenhuis was omdat hij een gesprongen blindedarm zou hebben. Een beetje beteuterd ben ik verder les gaan geven en heb ik met de kinderen gezondheid en leven uitgesproken over Jonathan. Van mijn meelevende directeur mocht ik eerder vertrekken om naar Jonathan te gaan. Voor ik kon vertrekken moest ik nog opvang regelen voor Chloë en ik moest erachter komen waar Jonathan nu was. Ondertussen had ik ook al gehoord dat zijn blindedarminfectie waarschijnlijk ingekapseld zat. Maar een heleboel wist ik niet.
Na telefonisch contact met de spoeddienst van het Sint Maarten ziekenhuis bleek Jonathan daar nog niet gezien te zijn. Ze hadden nog niet over een patiënt met gesprongen blindedarm gehoord. Het was ondertussen toch al minstens een uur geleden dat Jonathan naar het ziekenhuis zou vertrekken…? Waar was Jonathan? Waarom was hij nog niet in het ziekenhuis? Was het wel gelukt om dat stuk te fietsen? Was het wel slim om te fietsen met een gesprongen blindedarm? Een heleboel vragen gingen door mijn hoofd, maar op wonderlijke wijze wist ik kalm te blijven.”
Jonathan: “In het ziekenhuis kreeg ik 5 dagen intraveneus antibiotica toegediend maar die konden de ingekapselde ettercollectie in mijn buik niet bereiken. Er waren dan twee opties: een punctie doen van de ettercollectie en zo proberen de etter te verwijderen of opereren…maar dat zou een grote ingreep worden met een snede vanaf de borst, tot onderin de buik. De ene radioloog wou die punctie niet doen. Als de andere ook zou weigeren, zou het wel eens een grote operatie kunnen worden…
Tot op dat moment had ik eerder genoten van minimale symptomen en een licht vakantiegevoel maar nu werd ik toch geraakt door een gevoel van onrust. Deze onrust werd gekeerd na gebed samen met Jiska en een vriendin uit Mechelen, en het openen van Gods Woord met Zijn beloften, iets later op de avond (o.a. Psalm 23). Ik herpakte me en bestrafte de onrust, sprak leven uit over de situatie en beval in het bovennatuurlijke dat de dokters de volgende ochtend een punctie zouden doen “en dat Hij het anders zelf wel zou doen”. Zonder verder bericht werd ik na een ontspannen, redelijk onbezorgde ochtend rond 11 uur naar de afdeling radiologie gereden waar een vriendelijke, zelfverzekerde radioloog na wat opwarming met een harde mep een 15 cm lange naald in mijn abdomen liet afdalen. De uren hierna kwam er een paar honderd ml aan pus uit het abces gelopen, waarbij de koorts, die tot dan toe lichtjes had aangehouden, vrijwel direct verdween.
Vervolgens kreeg ik nog een weekje antibiotica toegediend. Uiteindelijk mocht ik het ziekenhuis verlaten zonder ingreep! Het duurde nog een tijdje voor m’n darmen weer op orde waren (het grote abces had aardig wat organen tijdelijk verplaatst) maar we waren heel blij met een relatief voorspoedige verwerking van m’n gebarsten appendix.”
Jiska: “We zijn dankbaar dat Jonathan geen buikoperatie heeft moeten krijgen en wat was ik blij dat Jonathan zo snel herstelde en vlot terug thuis was. Ik kon zijn hulp goed gebruiken aangezien ik 6 maanden zwanger was en voltijds werkte!”
Psalm 23 (HSV, nadruk van Jonathan)
Een psalm van David.
De HEERE is mijn Herder,
mij ontbreekt niets
Hij doet mij neerliggen in grazige weiden,
Hij leidt mij zachtjes naar stille wateren.
Hij verkwikt mijn ziel,
Hij leidt mij in het spoor van de gerechtigheid,
omwille van Zijn Naam.
Al ging ik ook door een dal vol schaduw van de dood,
ik zou geen kwaad vrezen, want U bent met mij;
Uw stok en Uw staf,
die vertroosten mij.
U maakt voor mij de tafel gereed
voor de ogen van mijn tegenstanders;
U zalft mijn hoofd met olie,
mijn beker vloeit over.
Ja, goedheid en goedertierenheid zullen mij volgen
al de dagen van mijn leven.
Ik zal in het huis van de HEERE blijven
tot in lengte van dagen.