Jonathan en Jiska vertellen ons samen hun verhaal:

Jonathan: "September 2016, een paar maanden voor de geboorte van Raphaël, presteerde ik op een dag tijdens het basketbal naar eigen mening ondermaats. Ik koerste die avond nog een goede 27 km naar huis en dacht dat ik iets griepachtig onder de lendenen had. Ik had een enkele keer eerder in de week een lichte steek in m’n onderbuik gevoeld en deze pijn bestraft. Hopelijk zou voldoende nachtrust de boel wat bedaren. Rond middernacht ging ik rechtop zitten na een goed uur hoge koorts boven de 40 graden en voelde een diepe overtuiging: “het is mijn blindedarm”.

Tijdens de kerstvakantie mocht Monia met Kobe, een vriend en zijn familie mee naar München. Op oudjaar maakten ze met z’n allen een wandeling in de bergen. Het was al 16.00 uur en het zou spoedig gaan schemeren. Kobe’s vader toonde aan de overkant op een berg een berghut en zei dat Kobe en Monia daar heen mochten stappen terwijl zij met de auto naar de hut zouden rijden. Dus gingen Kobe en Monia op pad … maar wat ze niet wisten was dat ze beiden naar het verkeerde huis hadden gekeken dat aan de top van de berg tegenover hen lag. Omdat ze zagen dat het snel donker werd, stapten ze flink door.

Van Dora kregen we volgend getuigenis doorgestuurd:

“Onlangs werden wij op het werk geconfronteerd met een bedrijfsherstructurering, met heel wat ongerustheid en spanning tussen het personeel tot gevolg. Toevallig las ik 's avonds op weg naar huis op de trein mijn eigen getuigenis over de Vaderhartschool van vorig jaar nog eens door. Toen ik bij mijn laatste zin kwam "het is onze hemelse Papa die over ons waakt, die ons beschermt en die mij zegt: vertrouw Mij nu maar, het komt allemaal goed", vroeg ik mij op dat moment af of dat ook echt zo was en wat ik deed als er moeite op mijn weg kwam. Plots merkte ik dat de treinbegeleider onze wagon was binnen gekomen en hij ijverig alle reizigersbewijzen aan het controleren was.

Ann en Nadine ontsnapten ternauwernood aan een hele grote vrachtwagen met een even grote oplegger. Op vrijdagochtend reden ze via de binnenweg naar Hugo en Inger. Dit is een enkele baan waar je wel in twee richtingen mag rijden en die aan beide kanten op die plaats hoog oplopende bermen heeft. Ze waren nog maar even van huis weg toen ze aan een bocht oog in oog kwamen met die zware vrachtwagen die bulderend op hen afkwam. De chauffeur ging op zijn rem staan en de vrachtwagen begon te slippen.

In juni gingen Harry en Suzanne met Eugène en Josée naar Hongarije. Ze hadden een fijne vakantie en zouden in twee dagen terug naar huis rijden. Op het einde van hun vakantie had Suzanne nog gezegd dat ze dit jaar niks speciaals met God had meegemaakt of ervaren. Josée zei daarop dat ze toch overal zonder problemen heen waren gereden en altijd parkeerplaats gekregen hadden en of dit niet genoeg was. Toch wou Suzanne God graag nog eens extra dichtbij ervaren…

Our website is protected by DMC Firewall!